Elk jaar wordt op 20 november de Internationale Dag van de Rechten van het Kind (Universal Childrens Day) gevierd. Op 20 november 1989 namen de Verenigde Naties het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind aan. In dit Kinderrechtenverdrag staan 54 artikelen met afspraken over de rechten van kinderen en jongeren tot 18 jaar. Bijna alle landen in de wereld hebben het Kinderrechtenverdrag ondertekend. Nederland ook, sinds 1995.
Een mooie gelegenheid om artikel 9 uit het verdrag onder de aandacht te brengen. Hierin wordt aangegeven dat een kind bij ouders moet kunnen wonen en opgroeien. Soms kan dit niet, bijvoorbeeld als ouders gaan scheiden. Dan moet een kind in ieder geval met beide ouders contact kunnen houden. Alleen als het echt niet goed voor een kind is en als het kind het niet wil, kan hier een uitzondering op worden gemaakt. Dan kan het contact met één of met beide ouders worden beperkt of misschien zelfs even helemaal worden verbroken. Bij de beslissing over bij wie een kind gaat wonen, mag het kind vertellen wat hij/zij daarvan vindt. De rechter moet rekening houden met de mening van het kind. Volgens het Kinderrechtenverdrag maakt het hiervoor niet uit hoe oud het kind is. In Nederland is het zo geregeld dat als een kind 12 jaar of ouder is, de rechter verplicht is om de mening van het kind mee te wegen in zijn beslissing. Voor kinderen onder de twaalf is dit volgens de Nederlandse wet niet verplicht maar kan het wel. De rechter bekijkt dan of het kind goed genoeg begrijpt wat er aan de hand is. Een kind kan niet verplicht worden om zijn mening te geven.